Spelregels

Als je hier klikt krijg je de officiële spelregels als pdf-bestand.
Hieronder een samenvatting:

Het veld
Het veld is 5,18 meter breed en 11,88 meter lang.
De “uitloop” dient veilig te zijn waarbij ten minste 1,50 wenselijk is.

De bal
Er wordt gespeeld met een bal van massief PU-schuim. De doorsnede is 6 a 7 centimer en de bal weegt tussen de 12 en 17 gram.

Het racket
Het racket mag niet langer zijn dan 58 cm (inclusief handgreep) en niet breder dan 27 cm.
Voor het bespannen oppervlakte gelden maxima van respectievelijk 34 en 25 cm.
Het racket moet lichter dan 220 gram zijn.

De beginslag
–   De serveerder slaat op met beide voeten achter de eindlijn.
–   De serveerder laat de bal vallen in het eigen speelvak of in het verlengde daarvan.
De bal moet 1 keer stuiten en voordat deze weer de grond raakt wordt de bal over
het net geslagen.
–   De bal mag bij het serveren niet boven nethoogte geraakt worden.
–   Als de serveerder de bal niet raakt terwijl hij wel een slagbeweging maakt wordt de
service als fout aangemerkt.

Enkelspel:       Je slaat afwisselend diagonaal op.
Dubbelspel:     In elke game wordt slechts over één diagonaal geserveerd.

De return van de service
De ontvanger van de service is vrij waar hij staat. Wel moet hij de bal één keer laten stuiten op zijn eigen helft voordat hij terugslaat.

Na de service en de return van service-ontvanger mag de bal rechtstreeks teruggeslagen worden (volleren) of nadat de bal één keer de grond heeft geraakt.

Een bal is “uit” als de buitenkant van de lijn geheel is gepasseerd op het moment dat hij de grond raakt.

Punten
Een rally eindigt zodra een der spelers een punt heeft gescoord.
Een speler krijgt een punt als
–  de tegenstander niet juist serveert
–  als de ontvanger van de service de bal terugslaat alvorens deze heeft gestuit
–  als de bal de tegenstander raakt
–  als de tegenstander er niet in slaagt de bal terug te slaan voordat deze de 2e keer de grond
raakt
–  als de tegenstander de bal zodanig terugslaat dat deze buiten het speelveld de grond raakt
–  als de tegenstander de bal meerdere malen achter elkaar met het racket raakt of de bal
“draagt”
–  als de tegenstander het net aanraakt
–  als de tegenstander met het racket over net reikt en hem daarbij zodanig hindert dat hij
onvoldoende in staat is de bal te retourneren
–  als de tegenstander de bal slaat voordat deze over het net is

ongeldige ballen
Een bal wordt overgespeeld (een “let”):
–   Als de bal bij de service het net raakt, mits de opslag verder in orde is en de bal in het juiste
diagonale speelvak terecht komt.
–   Wanneer er geserveerd wordt en de tegenstander niet klaar stond. Slaat deze wel terug dan
wordt er verondersteld dat hij wel gereed stond.

Puntentelling
Een wedstrijd moet uit 2 gewonnen games bestaan (best of three).

Degene die het eerst 21 punten behaalt wint de game. Bij een stand van 20 – 20 wordt doorgespeeld tot een van de partijen 2 punten voor staat.

De “toss”: speelveldzijde en 1e opslag
De winnaar van de “toss” mag de speeldveldzijde kiezen of heeft het recht de beginslag te doen of deze te ontvangen. Dit met dien verstande dat als de winnaar van de “toss” kiest voor de service de andere partij de speelveldzijde mag kiezen en omgekeerd.

Wisselen van beginslag en speelveldzijde
Telkens nadat er 5 punten zijn gescoord wordt van beginslag gewisseld; degene die heeft opgeslagen gaat ontvangen en omgekeerd.

Na elke servicebeurt van beide spelers wordt gewisseld van diagonaal van de opslag.

Na iedere game wisselen de spelers van speelveldzijde. In een derde beslissende game wordt gewisseld indien één der spelers de 10 punten bereikt.

Het dubbelspel
Aanvullende bepalingen op de voorafgaande regels

De beginslag
De beginslag gaat op dezelfde wijze als bij het enkelspel, echter met dien verstande dat in elke game slechts vanuit één diagonaal mag worden geserveerd. Het paar dat de “toss” wint heeft dus de keuze uit
1.   De beginslag en de diagonaal kiezen (dus de plaats van de service) en de keuze van
speelveldhelft aan de tegenstander overlaten of
2.   De speelveldhelft kiezen

De spelers van de serverende partij en de partner van de speler die de service gaat ontvangen moeten achter de eindlijn staan (totdat de bal het racket van de serveerder verlaat). Alleen de speler die de service gaat ontvangen is vrij in de keuze waar hij staat.

Volgorde van spelen / spelafwikkeling

Om en om moeten beide spelers van iedere partij de bal slaan.
De serveerder geeft een goede opslag, de ontvanger slaat de bal terug, hierna slaat de  partner van de serveerder de bal op juiste wijze terug gevolgd door een terugslag van de partner van de ontvanger, waarna de serveerder weer moet slaan.

Na de eerste serie beginslagen gaat de ontvangende tegenstander serveren. Van het team dat juist geserveerd heeft gaat de partner van de serveerder nu ontvangen.